Het had haast het script van een romantisch oorlogsdrama kunnen zijn..
Het was de winter van ’43 en Nederland ging, naast de bezetting van de Duitsers, gebukt onder een strenge winter en een voedseltekort. Vooral in het westen had men nog nauwelijks te eten. Velen maakten lange tochten naar de boeren in het noorden en oosten van het land en zo ook mijn Opa. De honger had hem al bloembollen doen eten, maar de honger was niet het enige waarvoor hij moest vluchten. Hij moest ook opzoek naar een onderduikadres, want anders zou hij worden getransporteerd naar de werkkampen van de Duitsers. Via zijn werk ontmoette hij ene Nick en die vertelde hem dat hij met hem mee moest gaan naar het noorden. Het gezin van Nick dat daar woonde bestond uit elf kinderen én ze huisden er twee onderduikers. Mijn opa besloot te pendelen tussen drie gezinnen; bij het ene werkte hij, bij het andere at hij en bij de derde schuilde hij, zodat hij moeilijk te traceren was. Eén van die gezinnen was dus het gezin van Nick, maar ook mijn Oma, die op dat moment even oud was als ik nu ben, was één van die elf kinderen…
'En zo hebben je opa en ik elkaar ontmoet' vertelde m’n Oma afgelopen weekend op haar verjaardag. ‘Jaha, zo ging dat vroeger meis’.
‘En hoe gaat het met jou in de liefde’ kwam de onvermijdbare vraag
Wat kon ik daar nou op zeggen?
Och, laten we het er maar op houden dat dáár ook genoeg stof over is om een film van te maken
Geen opmerkingen:
Een reactie posten